België. Ongetwijfeld een van de grootste heiligdommen in de wereld wat betreft chocolade, bier en wafels. Het is echter niet eerste land waaraan u denkt als het gespreksonderwerp over auto’s gaat. En toch werd er in de Belgische hoofdstad Brussel in de late uurtjes op 27 oktober een besluit genomen dat nu een groot deel van de vooruitgang in de auto-industrie voor het komende decennium, en inderdaad ook voor de decennia daarna, zal bepalen.
Na maanden van onderhandelingen met grote belangen tussen Europese wetgevers, leidinggevenden in de industrie en invloedrijke lobbygroepen in de auto-industrie, kondigde de ‘Green Deal’-leider Frans Timmermans van de EU de voorwaarden aan van een overeenkomst die zal bepalen hoe, en hoe snel, de verschuiving van de auto-industrie bij de honderdjarige interne verbrandingsmotor vandaan plaats zal vinden.
Tegen 2035, zo verklaarde hij, zal Europa een einde maken aan de verkoop van koolstofuitstotende voertuigen. Dat wil zeggen dat over slechts 13 jaar, of ongeveer het equivalent van tweeënhalf modelcycli, geen enkele fabrikant een voertuig met een verbrandingsmotor op de Europese markt mag verkopen. Cruciaal hierbij is dat het verbod de steeds populairder wordende plug-in hybridemodellen zal omvatten. Deze zijn voor autofabrikanten een effectieve tussenstap gebleken om aan de huidige EU-emissievoorschriften te voldoen, maar tegen 2035 zijn ze geschiedenis.
Dat geldt ook, althans in Europa, voor het vooruitzicht van e-brandstoffen, een concept dat onder meer door Porsche wordt verdedigd. Hierbij worden waterstof en atmosferisch CO2 gecombineerd tot een ‘groene’ synthetische brandstof die in een conventionele verbrandingsmotor kan worden gebruikt. Ondanks zware lobby’s van belangrijke leden van de Duitse oppositie en een aantal autofabrikanten die zwaar in deze technologie hebben geïnvesteerd, zal het verbod van 2035 uiteindelijk niet in deze technologie voorzien.
In plaats daarvan maakte Timmermans bij het overhandigen van het besluit duidelijk dat bij de nieuwe deal wordt gestreefd naar elektrificatie als de enige afslag die fabrikanten kunnen nemen. “Europese autofabrikanten”, zei hij, “bewijzen nu al, met de steeds betaalbaardere elektrische auto’s die op de markt komen, dat ze klaar zijn om een stap hogerop te zetten.” De gedachte is nu dat het besluit van 2035 hen de zekerheid geeft van een duidelijk tijdsdoel om een transitie te voltooien die, feitelijk, al aan de gang is.
Hoe onvermijdelijk het besluit voor wetgevers ook leek, de betekenis hiervan voor het wereldwijde autolandschap is niet overdreven, zeker niet voor degenen in Europa wiens werkgelegenheid in een of andere vorm afhankelijk is van de auto zoals we die vandaag kennen. In landen als Duitsland, Frankrijk en Italië, waar de industriële basis die de autoproductie ondersteunt uitermate breed en diep is, was het verzet tegen de uitspraak niet verrassend.
Toch is het argument nu sterker dan ooit dat zonder dit regelgevende “duwtje in de rug” een gewoonlijk conservatieve Europese auto-industrie op de weg naar elektrificatie eenvoudigweg zou blijven treuzelen en dat Aziatische, met name Chinese, concurrenten zich met een onaantastbare dominantie in het achterblijvende Europese vacuüm zouden vestigen.
Natuurlijk kan er ook worden betoogd dat, hoewel de EU nu een tempo en richting heeft bepaald, dit niet eind-goed-al-goed is voor de wereldwijde automarkt. Er is bijvoorbeeld nog steeds de vrij onafhankelijke Amerikaanse markt, waar een dergelijk algemeen mandaat voor het einde van de verkoop van verbrandingsmotoren niet bestaat. In plaats daarvan hebben de huidige Noord-Amerikaanse overheden een iets gematigder doel gesteld dat tegen 2030 volledig elektrische voertuigen en in grote mate plug-in hybrides 50% van de verkoop van nieuwe voertuigen moeten uitmaken.
Maar zelfs dan mag het meer fragmentarische, state-by-state karakter van die markt niet worden vergeten. Met name in Californië streeft de lokale Air Resources Board (CARB) er nu naar om alle ‘lichte’ voertuigen met verbrandingsmotor tot 2035 uit te faseren. Hierbij weerklinken de echo’s van regelgevingen uit het verleden. De staat Californië, en In het bijzonder de CARB, heeft consequent voorop gelopen bij het stimuleren van innovaties op het gebied van koolstof- en luchtvervuilingsreductie, waaronder de eerste uitlaatgasemissienormen van de VS voor CO2, NO2 en roetdeeltjes in respectievelijk de jaren 60, 70 en 80, de eerste verplichte katalysators en de eerste doelstellingen met betrekking tot emissievrije voertuigen in de jaren 1990.
Het was onvermijdelijk dat andere Amerikaanse staten, evenals andere wereldwijde markten, dit voorbeeld met vergelijkbare regelgevingen en technologie gingen volgen, wat bewijst hoe invloedrijk Californische wetgevers kunnen zijn bij de internationale vaststelling van de volgende generatie autonormen. Geen wonder dat de drie meest prominente en toegewijde fabrikanten van elektrische voertuigen ter wereld, Tesla, Rivian en Lucid Motors, allemaal uit Californië komen.
Of het nu Europa, Azië of Amerika is, de relevantie van deze recente regelgevende uitspraken is voor de autotechnicus duidelijk en strikt. Er kan niet meer worden gezegd dat de tijdlijn voor de transitie van elektrische voertuigen onduidelijk is. Nu concrete horizonten zoals 2035 zijn vastgelegd, hebben autofabrikanten over de hele wereld de zekerheid die ze nodig hebben om de oude gewaden van de verbrandingsmotor weg te gooien en het EV-konijn met spoed uit de hoed te toveren.
In een nogal veelzeggende wending, die ontworpen is om nagenoeg een succesvolle EV-revolutie te kunnen garanderen, hebben de EU-regelgevers zelfs besloten om de striktheid van de voorgestelde emissienormenronde voor benzine- en dieselvoertuigen in 2025 te verminderen. Waarom? Welnu, deze belangrijke concessie aan de Europese autofabrikanten is gebaseerd op het argument dat kostbare technische middelen niet verspild mogen worden aan het doorontwikkelen van de verbrandingsmotortechnologie, die tegen 2035 toch helemaal verboden zal zijn. Misschien betekent dit besluit, meer dan enig ander, echt de doodsteek voor de traditionele auto met interne verbrandingsmotor zoals we die kennen.
Dit feit alleen al zou voor elke autotechnicus als klaroengeschal moeten klinken. Naarmate fabrikanten en overheden steeds grotere bedragen investeren in zowel de ontwikkeling van aandrijflijnen als in accuproductiefaciliteiten en een laadinfrastructuur op continentaal niveau, zal het resultaat gevormd worden door aantrekkelijke producten die betaalbaarder geprijsd en veel breder beschikbaar zijn. De toename van elektrische voertuigen, zelfs in meer traditionele sectoren zoals de Amerikaanse full-size pickup-markt, zal sneller verlopen en misschien verrassend haastig lijken, wat duidelijk wordt in de enorme populariteit van de volledig elektrische Ford F-150 Lightning, de Rivian R1T en de aanstaande Chevrolet Silverado RST.
In het Verenigd Koninkrijk en Europa staat de elektrische Tesla Model Y nu regelmatig in de top tien-lijsten van best verkochte auto’s, symbolisch voor de bredere statistische verschuiving die het totale marktaandeel van elektrische voertuigen in 2022 zag groeien tot meer dan 40%, waardoor ze in beide markten nu voor het tweede jaar op rij meer verkocht worden dan dieselvoertuigen. De elektrische voertuigen zijn nu dus wereldwijd echt uit de startblokken gekomen.
Maar hoe moeten technici de komende vijf tot 10 jaar dan reageren op de realiteit van deze grote marktverschuivingen? Gewoon door open te staan voor nieuwe ideeën en met de bereidheid om te leren en zich aan te passen. Het goede nieuws is dat niet alleen de markt nu veel meer zekerheid heeft dan ooit tevoren, maar dat er ook een schat aan informatie en gegevens beschikbaar is om u te helpen bij de transitie.
Toegankelijke en betaalbare producten zoals de nieuwe geïntegreerde videotraining van Autodata bieden u een middel om uw kennis over onderwerpen als hybride aandrijflijnen, accutechnologie en elektrische voertuigsystemen te vergroten, in tegenstelling tot de traditionele trainingsmethoden van weleer. En in een industrie die zo door snelle veranderingen wordt geteisterd als de onze, lijkt het alleen maar passend dat u uw toekomstige succes baseert op trainingstechnologie die net zo modern en up-to-date is als elke technicus in de komende jaren zal moeten zijn.